Wouter schrijft
Mijn grote inspiratiebronnen zijn Hans Dorrestijn, Willem Wilmink, Jeroen van Merwijk en drs. P. Van de laatste 3 hoef ik niet meer te vrezen dat ze mij onverwachts met een dijk van een lied omver blazen. Alleen Hans Dorrestijn is
een taaie en ondanks zijn eerbiedwaardige leeftijd nog messcherp. Mij past grote bescheidenheid ten opzichte van dit gezelschap.
Ik probeer een dichtbundel te maken met niet al te zware verzen. De titel weet ik al: Lucky Strike.
Ik zal af en toe een versje, gedichtje of liedtekst op deze website plaatsen, hieronder alvast een voorproefje. Ik zou het leuk vinden om van lezers commentaar te krijgen.
Uit het hoofdstuk ‘Van de dieren niets dan goeds’
Oog om oog
Hij loopt in processie
Van eik naar eik
Een tandeloos dier in de kudde
Als zwarte pest
Mijdt men zijn nest
Zijn imago is slechter dan knudde
Ik heb ervaren
Mijn pijngrens is hoog
Zijn schofterig haar
Is de hel voor een oog
Als wraak voor het mij
Aangedaan leed
Steek ik de brand
In het valse secreet
Genade past niet
Voor die vloek voor de mens
Dus heel de processie
Zet ik in de hens.
Uit het hoofdstuk ‘Tot de dood ons scheidt’
De verlossing
Je houdt ervan te strijden
Mij murw te slaan tot compost
Je ziet me liever leiden
Dan dat je me verlost
Ik wankel bij de afgrond
En ik stap in het ravijn
Ik huil van geluk bij het idee
Van jou verlost te zijn
Uit het hoofdstuk Koffie en cake na afloop
In de chlooria
Een keurige vrouw uit Den Helder
Maakte op vuiligheid jacht
Zij boende van zolder tot kelder
Haar woning tot diep in de nacht
Zij leek wel door krachten bezeten
Een duivel hield haar in de greep
Zij poetste en dweilde verbeten
En vulde haar dagen met zeep
Haar kinderen vonden het huis al zo schoon
En smeekten hun moeder op droevige toon
Ach sluit toch de waterkranen
Vergeet toch die emmers met sop
Jouw stille verdriet en jouw tranen
Die lossen in soda niet op
Wat ligt in jouw boenwerk verscholen
Dat jij niet van ophouden weet
Het huis ruikt naar roos en violen
En jij ruikt naar zorgen en zweet
Ajax, Andy, Brillo
Chlorix, Witte Reus
Brengen moeder in gedachten
Als een rouwkaart voor de neus
Want moederlief kon niet meer stoppen
Zij was door verdriet overmand
Dus bleef zij maar zuigen en soppen
En nooit was haar woning aan kant
Nee nooit was haar woning aan kant
Ach sluit toch de waterkranen
Vergeet toch die emmers met sop
Jouw stille verdriet en jouw tranen
Die lossen in soda niet op
Opeens werd van boven bevolen
Het werk is gedaan, het is af
Nu bloeien de roos en violen
Vol spijt op jouw blinkende graf